Het ware drama van regiojournalistiek

In het Kortrijkse werd afgelopen dagen op sociale media een  “factcheck” van op knack.be gretig gedeeld. In andere tijden zouden we hebben geschreven dat het stuk ‘viraal’ ging, maar laat ons niet overdrijven. De factcheck betrof een artikel van hln.be, over de zogenaamde drukte in de Kortrijkse winkelwandelstraat Lange Steenstraat op zaterdag 9 mei. Een bijbehorende foto moest illustreren dat je nog voor de versoepeling van de lockdownmaatregelen over de koppen kon lopen in Kortrijk.

Schermafbeelding 2020-05-17 om 12.38.18
De door Knack geanalyseerde foto van zaterdag 9 mei op hln.be 

Mensen die vertrouwd zijn met de Lange Steenstraat, met de werking van een cameralens of met de betrouwbaarheid van regionale journalistiek, hadden al hun twijfels bij het verhaal en de foto. Knack nam met een technische analyse het laatste restje twijfel weg: de foto was misleidend, en het begeleidende artikel (dat ondertussen offline is gehaald, wat zoveel betekent als een schuldbekentenis) leverde al evenmin overtuigend bewijs voor de stelling in de kop dat het die zaterdag razend druk was in de stad. 

Waar het artikel niet op ingaat (wat uiteraard ook niet de bedoeling was van de factcheck), is hoe zo’n verhaal tot stand komt. Naar de concrete omstandigheden hebben we het raden. Wat we wel kennen is de journalistieke en economische achtergrond van regiojournalistiek, en dat is een van de redenen waarom dit soort misleidende verhalen en beelden om de haverklap verschijnen op regionale pagina’s van nationale kranten.

Uitgevers stellen wel dat ze “de regio” belangrijk vinden, maar dat blijkt nooit uit de middelen die ze investeren in lokale berichtgeving. Behalve de grootste steden Brussel, Antwerpen en Gent ken ik geen enkele centrumstad waar journalisten fulltime in loondienst zijn van een krantengroep om er het lokale nieuws te volgen. Kranten werken er met freelancers, die ze betalen per opdracht. Soms zijn dat beroepsjournalisten, maar even vaak zijn het mensen die journalist zijn in bijberoep, naast hun belangrijker taak als onderwijzer, leerkracht, bankbediende of sekswerker…

Perverse logica

Die freelancers, zowel in hoofd- als bijberoep, werken doorgaans tegen tarieven die belachelijk laag zijn. Dat betekent dat, als ze geen andere inkomsten hebben, ze voldoende stukken moeten schrijven om aan het eind van de maand hun rekeningen te kunnen betalen. Gevolg: kwantiteit gaat boven kwaliteit. 

Vertaald naar dit concrete geval: als de journalist zijn journalistieke opdracht ernstig had genomen, tijd zou hebben geïnvesteerd om ter plekke te gaan, wat telefoontjes zou hebben gepleegd, dan zou hij mogelijk tot de conclusie zijn gekomen dat er helemaal niet zoveel volk was in de stad. Gevolg: geen nieuws. Geen foto. Wel extra gewerkt, maar geen verhaal betekent in dit geval geen inkomsten, en ook geen inkomsten voor de fotograaf. Terwijl het ongecontroleerd publiceren van tekst en beeld wel centjes oplevert! Ziedaar de perverse economische logica van het bestaan als freelance journalist in de regio. “Laat de feiten een goed verhaal niet in de weg staan”, luidt een oud journalistengrapje, maar in de regio is het dagelijkse praktijk.

Ooit, in een onbezonnen periode, was ik zelf zo’n freelancer, ik heb die perversie vijftien maanden lang persoonlijk meegemaakt. Twaalf uur per dag werken, ook in het weekend, om op het eind van de maand een bedrag van 2.500 euro te ontvangen, in een goede maand misschien iets meer dan 3.000 euro. Na het betalen van sociale bijdragen, belastingen (nationaal, provinciaal, stedelijk), extra verzekeringen enzovoort schiet daar netto ongeveer de helft van over. Toen ik met  gescheurde kruisbanden aan huis gekluisterd was en nergens heen kon, viel mijn bruto loon terug tot ongeveer 1.500 euro per maand. 

De vierde macht

Ik was er nochtans met hooggespannen verwachtingen aan begonnen, en dacht dat ik in mijn nieuwe thuisstad Kortrijk op dezelfde wijze zou kunnen werken zoals ik net daarvoor in Parijs had gedaan voor de Nederlandse krant NRC Handelsblad. Ik had immers lang geleden al eens als regionaal journalist gewerkt, in Antwerpen halfweg de jaren negentig. Ik herinnerde mij de gedrevenheid van de stadsredactie toen, waar we dossiers doorspitten en tijd namen om met gedegen verhalen de bestuurders te controleren. De vierde macht, quoi. Als ik in mijn uppie in Kortrijk hetzelfde had willen doen, dan had ik misschien 1.000 euro per maand kunnen verdienen. En had ik iedere avond een boze eindredacteur aan de lijn gehad, die te weinig verhalen binnenkreeg om zijn pagina’s te vullen. Dus ging ik veel schrijven, zo goed als het kon, met een zeldzame primeur of een degelijk verhaal tussendoor, tot ik er uiteindelijk depressief van werd. 

Illustratief is mijn laatste werkdag, 15 december 2014. Ik was die dag al om halfzes op pad, want er moest verslag worden uitgebracht over een staking. Tegen zeven uur plaatste ik de eerste foto’s en bijschriften online (iets wat je erbij deed, voor een ‘extra’ bedrag van 200 euro per maand). Daarna trok ik naar acties van Hart boven Hard, een betoging en zogenaamde ‘debattafels’ op het Vandaleplein, waar werd gediscussieerd over de toekomst. Ik plaatste opnieuw stukken en foto’s online. Toen ik even na vieren thuis kwam, bleek voor dit alles geen plek in de krant, want een andere regiomedewerker had al zonder overleg een groot stuk doorgestuurd waarvoor hij wat had rondgebeld, en ja, dat stond nu eenmaal al op de pagina. Ik mocht voor de papieren editie wel nog een foto met bijschrift leveren. Toch samen goed voor 23 euro.

Diep gezucht

Veel tijd om te recupereren had ik niet, want ‘s avonds stond er een gemeenteraad op het programma, met discussie over en goedkeuring van het budget voor 2015. Die extra gemeenteraad over de jaarbegroting begon al om 18 uur, en duurde tot een eind na middernacht. Ik was blij dat er enkele concrete projecten werden goedgekeurd, zoals de renovatie van het station en de hele omgeving. Dat zou vast enkele mooie stukken opleveren.

Of toch niet, want de woorden ‘gemeenteraad’ en ‘begroting’ zorgen de ochtend daarna voor diep gezucht aan de andere kant van de lijn op de nationale redactie. “Dat interesseert de mensen allemaal niet, en over het station hebben we een half jaar geleden al eens geschreven…. ” Gevolg: geen stukken. Ik ben dus bijna 24 uur bezig geweest voor 23 euro. Dat houdt geen zinnig mens vol.

Ik ben die dag een lange winterse wandeling gaan maken. Toen  ’s avonds bij het bekijken van de pagina’s in het redactiesysteem bleek dat het lokale nieuws werd gedomineerd door een uit de hand gelopen ruzie op een speelplaats, waar al voor de derde keer in een week tijd groot werd over bericht (*), heb ik mijn conclusies getrokken. Het was het einde van mijn bestaan als lokaal correspondent. Ik ben niet cynisch genoeg om zo’n leven te leiden, en ik hou te veel van echte, goede journalistiek om in zo’n klimaat te gedijen, dat perverse spel mee te spelen.

“Journalistje spelen”

Dus ja, er lopen veel beunhazen rond in de lokale journalistiek. Mensen die het leuk vinden om “journalistje te spelen”, zoals een van hen het onlangs nog omschreef tijdens een chatgesprek. Ik spreek trouwens liever over persmedewerkers, want hun kopij voldoet vaak niet aan de minimale journalistieke grondbeginselen. Het is niet langer omdat het in de krant staat, of online op een nieuwssite, dat het ook journalistiek is. Sommigen onder die persmedewerkers weten niet beter, zijn blij met hun leuke bijverdienste en zullen zich niet te moe maken door dingen te controleren. Anderen doen bij momenten hun best, maar worden door de economische logica van nationale kranten en hun freelancerspolitiek gedwongen tot veelschrijverij, en dat is de kwaliteit nog nooit ten goede gekomen. Zoals hierboven geïllustreerd.

Tijd voor onderzoek is er niet, als er al interesse voor zou zijn. Onderzoek, dat laten we sporadisch over aan de factchecker van Knack of een onafhankelijk collectief als Apache, en ondertussen vullen de uitgevers hun lokale pagina’s met haastig geschreven kritiekloze stukken en hapklare brokken van slecht betaalde medewerkers. Dat is het ware drama van de regionale journalistiek.

(*) Dat is nog zo’n pervers gevolg van de gedwongen veelschrijverij: je kan een sensationeel verhaal beter uitsmeren over meerdere afleveringen en verschillende keren langs de kassa passeren. Dat levert meer op dan in één keer het volledige verhaal brengen op basis van verschillende bronnen.

 

 

 

6 gedachtes over “Het ware drama van regiojournalistiek

Geef een reactie op dirk vandenberghe Reactie annuleren