Ook schrijvers die het gewoon zijn om in de beslotenheid van hun werkkamer de wereld in woorden te vatten, blijken allemaal anders met de crisis om te gaan..
Van alle neologismen met corona is coronabrief wellicht een van de mooiste. Omdat het, toch voor hen die het predigitale tijdperk bewust hebben meegemaakt, herinneringen oproept van hunkerend uitkijken naar de komst van de postbode. Ieder geklepper van de brievenbus hield een belofte in: een kaartje van een vriend op vakantie, of, nog beter, een brief van een geliefde, in een zelfgemaakte en soms heerlijk subtiel geurende enveloppe. Enfin, we dwalen af.
Auteur en journalist Joost Devriesere vond 23 van zijn collega’s bereid om in tijden van corona brieven naar elkaar te schrijven. Die zijn nu gebundeld in de afstand, een logische titel voor dit brievenboek, net nu nabijheid belangrijker is dan ooit, zoals Sien Volders vaststelt.

Devriesere stelde twaalf koppels samen die hun wederwaardigheden en overpeinzingen met elkaar delen in alles samen 48 brieven. Daar zitten enkele erg fraaie briefwisselingen tussen. De origineelste is misschien die tussen Nikkie Van Lierop en Luc Boudens, die een hele andere wereld bij elkaar hebben gefantaseerd waarin hun brieven van kasteel naar Parijs’ hotel reizen.
Erg mooi is het ook als auteurs hun eigen stijl trouw blijven maar toch echt naar antwoorden op elkaars vragen zoeken, zoals de jonge Siel Verhanneman en de ervaren Jeroen Olyslaegers. Zij schrijft dromerig, erg poëtisch, en komt dan met een bedenking die je keel dichtsnoert: dat “we” (zij en haar geliefde) eindelijk deel uitmaken van de wereld, want nu … is iedereen bang.”
Verbondenheid wegens allesoverheersende schrik, het is een thema waar Olyslaegers in zijn heerlijk meanderende en beschouwende stijl onmiddellijk mee aan de haal gaat. Het duo Verhanneman-Olyslaegers zet zo de toon voor een hoogstaand brievenboek dat een aardig beeld schetst van Vlaanderen in 2020, in tijden van corona.
Niet alle briefwisselingen zijn even sterk of grote literatuur, dat kan ook niet met de snelheid waarmee dit boek is gemaakt en het gevarieerde pakket aan schrijvers. Het blijkt ook niet zo makkelijk om de tijdsgeest te vatten als je er middenin zit, zoals Tom Naegels vaststelt. Toch doen velen erg mooie en moedige pogingen om de veranderende wereld rondom hen in woorden te vatten, terwijl een ander introspectiever blijkt, zoals Mark Cloostermans, die zich in het opgehokte Barcelona druk blijkt te maken over zijn slinkend aantal bedpartners.
Maar net die variatie maakt het boeiend, zo blijkt iedereen toch weer op een andere manier met zo’n crisis om te gaan. Ook al zijn het allemaal schrijvers die het gewoon zijn om in de beslotenheid van hun werkkamer de wereld in woorden te vatten. Soms is het weinig verrassend: Joost Vandecasteele wordt erg boos, maar hij blijft wel oprecht en grappig. Die andere Joost, Devriesere, blijkt dan weer knuffelneigingen te krijgen, ondanks zijn misantropische inborst. Die houden we dus voor onze eigen veiligheid beter nog even binnen.
Naast het knallende begin van Verhanneman-Olyslaegers is er ook een pakkend slot van Stijn Tormans en Lara Taveirne, die ook nog eens mijmeren over de verschillen tussen stad en platteland, in tijden van corona en daarbuiten. Een slot dat je ook doet verlangen naar de roman die meesterverteller Tormans nu toch eindelijk eens moet gaan schrijven.
En voor wie nog niet overtuigd is: de opbrengst van dit boek gaat integraal naar “Dokters van de Wereld”.