U heeft ze misschien ook zien voorbijkomen op sociale media, de voorpagina van de eerbiedwaardige The New York Times met de namen van duizenden doden ten gevolge van het coronavirus. De meeste delers staan in volle bewondering voor het idee, ik zag een journalist die het de moeder aller voorpagina’s noemde.
Als het al een moeder is, dan toch geen bijster originele, want de Braziliaans krant O Globo deed het de NYT al eens voor, toen in dat land de kaap van tienduizend doden werd gerond.
Het is ongetwijfeld een sterk beeld, vandaar dat het natuurlijk zo vlot wordt gedeeld op sociale media, ongetwijfeld ook door mensen die niet dagelijks de NYT lezen. Maar is het ook sterke journalistiek? Daar durf ik aan te twijfelen. Het voegt niets toe aan wat we al weten: dat in de VS de teller van 100.000 doden gevaarlijk dichtbij komt, en dat het einde nog niet in zicht is. De koele opsomming van namen bevat geen analyse, geen duiding, geen opinie van hoe het beter of anders kan of had gekund. En ja, natuurlijk heeft de NYT dat uitvoerig gedaan op andere pagina’s en in andere edities. Maar dat verandert niets aan wat deze voorpagina inhoudelijk is: een opsomming.
Het is wellicht heel slimme marketing en velen zullen dit beschouwen als een bewaarexemplaar, maar zelfs als emotionele pijl mist deze frontpage doel, zeker na alles wat we al hebben gezien en gelezen. Ik was meer geraakt toen ik op de eerste zaterdag van april in de zaterdageditie van NRC pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina na pagina (11 in totaal dus) met overlijdensberichten en rouwadvertenties zag.
Dan vond ik de voorpagina van enkele weken geleden over de werkloosheid in de VS indrukwekkender, met een grafiek die bijna van de voorpagina viel omdat de cijfers zo indrukwekkend zijn. En de NYT heeft hoge voorpagina’s! In één blik werd je deelgenoot van de ernst van de situatie. Dat was uitstekende, inzichtelijke journalistiek.