Het jonge literaire talent Vere Verheecke, lid van het collectief van de Kortrijkse Letterzetter, schrijft op haar blog brieven aan mensen die opgesloten zitten. Anne Frank, Frida Kahlo en William Shakespeare kregen al post. Net als ik*. Een mooie brief verdient een antwoord, en daarom schrijf ik vandaag terug aan Vere.
Geachte juffrouw Verheecke,
Beste prinses der dubbele bodems en andere metaforen,
Lieve Vere,

Wat een fijne, hartverwarmende verrassing, die brief van jou! Wat een prachtig rijtje ook om in opgenomen te worden. Al heb ik enige reserves bij Leon Trotski, maar dat doet nu even niet ter zake.
Ik moet je iets bekennen: ik heb die virulente afkeer voor een beetje ijdelheid nooit zo goed begrepen, het bestempelen van eigenliefde als de grootste zonde is volgens mij een historische vergissing. Wat kan er nu verkeerd zijn aan je zo mooi mogelijk proberen te maken? Je voelt jezelf beter in je vel, en het oog van de ander gun je ook wat, dat is menslievendheid! Een klassieke win-winsituatie ook.
Andere zoogdieren likken hun poten en hun vacht schoon. Wij, ook maar eenvoudige stervelingen, knippen onze nagels, krullen onze wenkbrauwen en trimmen onze baarden. Er is dus helemaal niets verkeerd met mooi gestifte lippen of een puntgaaf geschoren kaaklijn. Ook niet in tijden van corona. Ik ga zelfs meer zeggen: zeker niet in tijden van corona!
Ik heb het gelezen in de goede raad van talloze psy’s: het is goed om aan onze routines vast te houden. Dus nemen we ’s ochtends fris gewassen en netjes aangekleed plaats achter de computer, om het thuiswerk aan te vatten. Ook als er geen video aan te pas komt, vind ik het een fijn idee dat de persoon die mij contacteert niet in een slobberige pyjama zijn werkzaamheden verricht.
Ik kan het dus alleen maar toejuichen, dat jij je lippen stift voor het e-aperitief met je grootouders. Het betekent dat je hen respecteert. Dat anderen ondertussen ernstiger besognes aan hun hoofd hebben, dat zij strijden voor hun leven en dat van anderen, verandert daar niets aan. Alweer integendeel. Wij moeten paraat blijven, om hen straks op ons paasbest onze dankbaarheid te tonen, om hen mooi gecoiffeerd en heerlijk geurend in de armen te sluiten. Niemand krijgt graag een knuffel van een naar mestvaalt geurende medemens.
Ik hou wel van het idee dat jij, loerend in een make-upspiegeltje, je alvast verheugd op het digitaal samenzijn met je familie. Dat je hen dan vertelt wie je allemaal brieven schrijft, waar je mee bezig bent. Dat moet met rode lippen. Want schoonheid maakt ook zelfverzekerd. Ik zie je immers nog zitten op de open trap in de loft van Kristof en Noémie, zenuwachtig schommelend met je benen, om voor te lezen tijdens Memento ’18. Amper een jaar later was je in een van de Broeltorens oratorisch de evenknie van Jeroen Olyslaegers, met wie je in duet ging. En nu schrijf je brieven naar grote historische figuren (en naar mindere goden als ik). Dat doe je niet als je stil in een hoekje blijft zitten. Dat doe je als je, gesteund door de juiste oogschaduw, de literaire arena intrekt om te zegevieren.
Je vroeg me nog hoe ik de dagen hier doorbreng. Voor mij is er niet zoveel veranderd. Ik ben thuis. Ik lees. Ik schrijf. Ik wandel met de hond. Ik kleur de haren van mijn geliefde hennarood. Ik was mijn haren en trim mijn baard, ik poets mijn bril om alles beter te kunnen zien, het juiste perspectief te vinden. En om straks klaar te zijn, als we samen dit coronabeest hebben verslagen. Ik verheug me nu al op een volgende Memento, en hoop dat ik dan weer je gids mag zijn. Ik fris gewassen en proper geschoren, jij met de juiste kleur op de lippen. Helemaal klaar voor de strijd!
Veel liefs,
Dirk
*overigens kreeg ik die brief niet vanwege mijn literaire of artistieke verdiensten, maar als trouwe medewerker van het Memento Woordfestival in Kortrijk, waar ik Vere voor het eerst ontmoette. Dat dat toch even duidelijk is.