In beroerde tijden komt zowel het slechtste als het mooiste in de mens naar boven. Een van de mooiste dingen die ik nu zie gebeuren op sociale media, zijn schrijvers en lezers die fragmenten voorlezen uit hun favoriete boeken, zowel proza als poëzie. Oké, we kunnen niet allemaal even bloemrijk vertellen en voorlezen als Bart Van Loo in zijn meesterlijke podcast De Bourgondiërs, maar ik vind het erg fijn en troostend om een paar momenten van mijn dag te luisteren naar voorgelezen teksten.
Ik zag Jeroen Olyslaegers op facebook met zijn geweldige bas en jeugdige speelsheid voorlezen uit Harlekijntjes Miljoenen van Bohumil Hrabal. Ik keek en luisterde naar Gaea Schoeters die iedere dag de beginbladzijde van een van haar favorieten voorleest, en ze doet dat even innemend als tijdens haar interventies in Pompidou op Klara. En ik zag onbekenden hun liefde voor literatuur delen met anderen.
Dit weekend stond al lang als een drievoudige big red letter day ingeschreven in mijn agenda, want de vijfde editie van het Memento Woordfestival in Kortrijk, met een prachtig programma. Maar helaas. Gelukkig hebben deelnemers, waaronder veel jong en aanstormend talent, de sociale media ingepalmd met filmpjes en teksten: ik genoot van Valerie Tack (haar Rauw & Alsof moet u echt lezen!), van Thomas Jacques en anderen op de speciale pagina Space Lockdown en van de mijmerende brieven van Vere Verheecke, die ik een dezer dagen een lieve brief terug zal schrijven.
Ik heb afgelopen week vaak moeten denken aan Vincent Coomans, de bezieler van het festival, die in amper vijf jaar tijd een prachtig evenement heeft uitgebouwd. Vincent is er het hart van in, uiteraard, maar ook hij blijft niet bij de pakken zitten. Op instagram beheert hij (pas op! hier komt alweer een volgtip!) het kanaal the_poetsociety, het digitale verlengstuk van een echt gezelschap dat soms bijeenkomt om elkaar voor te lezen (niet nu, uiteraard). Ik was er ook al eens te gast, en Vincent vroeg mij of ik ook nu iets wou inlezen.
Dat deed ik met plezier. Ik twijfelde lang of ik symbolisch voor een van de grote klassiekers zou kiezen, het liefst nog een beetje in de sfeer van deze tijd. Ik dacht aan De Toverberg van Thomas Mann (als u nog wat tijd heeft de komende twee weken: doen!) of een van de essays van Michel de Montaigne (over de eenzaamheid, of over de angst, pakweg) maar ik besloot toch om iets hedendaags en iets Nederlandstalig te kiezen, want we kunnen onze auteurs niet genoeg steunen, en er verschijnt echt veel goeds in ons taalgebied.
Ik koos voor een gedicht van de Nederlandse Aafke Romeijn. Vorig jaar sprak ik haar tijdens Memento, ze was toen net gedebuteerd met Concept M, een schitterende politieke sciencefictionroman. Romeijn heeft een nieuw boek uit, Leegstand, dat ze schreef op uitnodiging van het literair festival Tilt in Tilburg, waar ze enkele weken in een schrijversresidentie doorbracht. Het is een verzameling van dagboekfragmenten, kort proza, poëzie en beeld, en het is een prachtig kleinood.
Romeijn schrijft in Leegstand over haar depressie. Ze doet dat zonder pathos, waardoor de teksten je midscheeps treffen. Ze doet het in korte zinnen, zonder franjes, die zo treffend zijn dat het soms een beetje pijn doet. Je voelt haar pijn, haar hulpeloosheid, waarbij alleen het schrijven en lezen nog wat houvast kan bieden. Alles lukt, behalve leven, constateert ze over zichzelf.
Dit zijn de eerste gedichten die van haar verschijnen, maar hier is een ervaren poëet aan het werk. Haar zinnen zijn kraakhelder, vol sterke beelden, vol eigenzinnige, rake observaties. Voor breedsprakerigheid hoef je niet bij Aafke Romeijn te zijn, ze heeft aan enkele woorden genoeg om heel veel te zeggen. Ik wou dat er meer van dit soort poëzie was, recht uit het hart.
Voor wie vreest dat het wat zwaar op de hand is, Romeijn heeft ook humor en zelfspot. En ze sluit af met een motto dat we allemaal kunnen gebruiken in deze tijd: morgen beginnen we weer opnieuw.