Een boek publiceren is een daad van nederigheid, want wie publiceert stelt zich kwetsbaar op. Tegenover lezers, tegenover recensenten, soms zelfs tegenover vrienden, familie, geliefden. Een boek schrijven vergt moed en doorzettingsvermogen, en heel veel zituren.

Een negatieve recensie tikken daarentegen is zo ongeveer het makkelijkste wat er is. Ik heb het zelf nog gedaan, het was een oefening tijdens de cursus Internationale Literatuur & Recensiepraktijk aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Die oefening was een waarschuwing: kijk eens hoe makkelijk het is om te spotten met haperende dialogen, een mank plot of ongeloofwaardige personages. Het levert misschien een leuk stukje op, maar wat draagt het bij? Misschien is het waardevoller om het te hebben over boeken die wel de moeite waard zijn.
Dat is ook het idee achter de rubriek De Eerste Keer op het blog van het culturele tijdschrift Ons Erfdeel. In Vlaanderen en Nederland verschijnen veel literaire debuten, vorig jaar ruim zeventig, volgens de lijst van de ANV Debutantenprijs. Allemaal schrijvers die hopen op een goede ondersteuning van hun uitgever, op positieve recensies, op een mooie plek in de boekenwinkel. Helaas worden sommige debuten nauwelijks opgemerkt, terwijl ze toch echt de moeite waard zijn. Of ze zijn het slachtoffer van het grensfenomeen in de Nederlandstalige letteren: ze krijgen lof in Nederland, maar worden nauwelijks opgemerkt in Vlaanderen. Of omgekeerd, natuurlijk.
Om een klein beetje tegengas te geven, schreef ik sinds november vorig jaar vier blogberichten over zo’n boeken. Het zijn niet echt recensies, eerder signalementen of, als ik dat woord nog eens van onder het stof mag halen, kronieken. Het moeten niet altijd columns zijn. Passeerden tot op heden de revue: Herien Wensink, Herlinde Leyssens, Annemarie Peeters en Aafke Romeijn. Auteurs die het waard zijn om gelezen te worden, van Schiermonnikoog tot Ronse en van De Panne tot Bad Nieuweschans.