Flink in het zweet fietste ik naar huis. Ik was gaan joggen op de renbaan, wellicht meer omdat ik een oogje had op een meisje dan om aan mijn conditie te werken. Op woensdagavond verzamelde iedereen daar, om te lopen, maar even goed om te roken, te kletsen, te drinken of godweetwat. Er waren toen nog geen smartphones, een tiener moest iets.
Ik vertrok wat vroeger, omdat ik de finale wilde zien, maar was toch te laat voor de aftrap. Toen ik bijna thuis was, zag ik een buurjongen op de dorpel van zijn huis zitten. Ik vroeg naar de stand, in de veronderstelling dat iedereen dat wist. Ze zijn nog niet begonnen, wist de buurjongen ongeïnteresseerd te vertellen, er wordt gevochten.
Thuis zag ik de gruwelijke beelden. En later, onbeschaamd, een vierende Michel Platini. Mooie voetballer, maar ik had toen al een voorgevoel dat hij niet echt deugde.
Uitgerekend die match ging mijn lief mij eens de regels van het spel uitleggen. Het is nooit wat geworden.
LikeLike