Vliegtuigongeluk? Gejuich op de redactie!

Afgelopen woensdag stond er een lezenswaardig interview in de Volkskrant met Marieke Poelmann. Zij studeerde journalistiek toen haar ouders in 2010 omkwamen bij een vliegtuigcrash nabij Tripoli en schreef daar het boek Alles om jullie heen is er nog over, dat afgelopen week verscheen bij De Bezige Bij.

Schermafbeelding 2015-05-07 om 09.40.22

Poelmann zegt in het interview een paar erg rake dingen over ethiek en menselijke verslaggeving bij grote rampen. Ik herinner mij de ramp in Tripoli omdat ik toen aan de slag was op de buitenlandredactie van NRC Handelsblad, en de collectieve verontwaardiging op de werkvloer over een interviewtje dat De Telegraaf afdrukte met een 9-jarige jongen, de enige overlevende van de crash. De krant had de jongen zogenaamd toevallig aan de lijn gekregen.

Maar Poelmann zegt nog iets anders: dat er op bijna alle redacties journalisten staan te juichen als er een vliegtuig neerstort. Nou. Dat is even slikken.

Hoewel ik best wat cynische collega’s heb gekend, zo aangebrand heb ik het gelukkig nooit meegemaakt. Maar misschien had ik gewoon wat geluk met de redacties waar ik mocht werken.

Ik herinner me 11 september 2001. Op de redactie van De (toen nog Financieel-Economische) Tijd kwam wijlen Luc Van Aelst even over drie aan mijn bureau staan en zei met een bedrukt gezicht: “Telexen gezien? Er is een vliegtuig in het WTC gevlogen.” Ik vroeg nog “in Brussel?” en het antwoord was: “Nee, gij zot, in New York natuurlijk.”

Enkele tellen later stond de voltallige redactie voor CNN, te staren naar een vliegtuigstaart uit een van de rokende torens. Ik herinner me de woorden van luchtvaartspecialist Guido Meeussen: “Dat is geen ongeluk. Een piloot die daar in de problemen komt, stort desnoods neer in het water, maar niet in zo’n toren.” Terwijl de ene helft van de redactie zei “zevert nie hé, Guido” en de andere helft stil voor zich uit bleef staren, boorde een tweede vliegtuig zich in de flank van de tweede toren, en het enige wat ik dacht was: daar heb je dus een luchtvaartspecialist voor op de redactie.

Uiteraard was er die dag opwinding aan de Posthoflei in Berchem, maar ik herinner me geen gejuich of gebalde vuisten. Wel veel adrenaline en veel inzet om een zo goed mogelijke krant te maken, met zo veel mogelijk feitelijke gegevens.

Zelf vond ik het altijd enorm lastig om slachtoffers van rampen te benaderen. Ik was betrokken bij de verslaggeving over de Switelramp op oudejaarsavond van 1994 en een vliegtuigcrash op een airshow in Oostende in de zomer van 1997 voor Gazet van Antwerpen. En in maart 2012 liep ik voor NRC door Toulouse en stond ik op enkele passen van de actie tijdens de  belegering van het huis van Mohamed Merah, die de dagen daarvoor enkele soldaten en Joodse kinderen had vermoord. Ook toen zag ik geen gejuich, ook niet bij de collega’s van andere media. Wel veel bezorgdheid, en bij enkelen wat schroom. Zoals het eigenlijk zou moeten zijn, zo kort na een ramp of catastrofe.

Heel af en toe maakte ik het anders mee, en toen ging het niet eens om grote rampen. Het Nieuwsblad vroeg me ooit om op bezoek te gaan bij twee oudjes, die net hun zus waren verloren tijdens de koffietafel na de begrafenis van een andere zus. Maar de zussen wilden begrijpelijk even alleen zijn met hun verdriet, en ik kreeg het eerlijk gezegd niet over mijn hart om aan te dringen.

En een nationale eindredacteur van dezelfde krant wilde ooit een verhaal over de prachtige expositie Passions Secrètes in Rijsel, een tentoonstelling met hedendaagse kunst, verzameld door Zuid-West-Vlaamse kunstliefhebbers, die anoniem wensten te blijven. De expositie en de werken interesseerden de eindredacteur niet, wel de (vermeende) ruzie achter de schermen. “Wie wilde waar staan met zijn werk, en hoe hebben ze dat uitgevochten?”, wilde de ‘nieuwsmanager’ weten. Waren daar bewijzen voor? Nul. Aanwijzingen misschien? Geen. “Maar het kan niet anders dat er flink getouwtrek is geweest achter de schermen, met al die ego’s. Die mensen kunnen elkaar toch niet uitstaan.” Ik had toen al een van de anonieme donateurs kunnen spreken over de achtergronden van de expositie, maar dat interesseerde de eindredacteur naar eigen zeggen “geen zak”. Voor die opdracht heb ik dan maar feestelijk bedankt. Te lang opgesloten zitten op een redactie en te weinig naar buiten komen, doet blijkbaar toch wat met je wereldbeeld. Misschien heeft Poelmann toch gelijk. Maar ik blijf hopen van niet.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s